Organiseren Europese weerbaarheid roept allerlei economische vragen op

Sinds het begin van de tweede ambtstermijn van Donald Trump zijn de Verenigde Staten sceptischer geworden over de NAVO. Het lijkt erop dat Nederland en Europa voor hun eigen veiligheid moeten gaan zorgen.

Het defensie- en weerbaarheidsbeleid wordt daarom herzien. Deze verandering is in volle gang, terwijl er vele vragen openliggen. Hoewel dit geen klassiek economisch beleidsterrein is, bevat het wel verassend veel economische componenten en beleidsvragen waarbij economisch onderzoek kan helpen.

In het kort

  • Europese defensiecapaciteit vraagt om meer samenwerking bij inkoop van materieel en een aanpassing van de begrotingskaders.

  • Economisch veiligheidsbeleid richt zich vooral op China, maar ook afhankelijkheid van de VS kan een probleem worden.

  • Groeiende defensiebudgetten kunnen kansen bieden om innovatie te stimuleren.

Eerder gepubliceerd in ESB (14 april 2025)


Defensiebeleid is traditioneel niet het terrein van economen. Voor zover defensie überhaupt voorkomt in het economiecurriculum, is het meestal als voorbeeld: “nationale veiligheid is een publiek goed, en daarmee een taak van de overheid.” Daar houdt de betrokkenheid van economen over het algemeen op.

Die beperkte economische blik op defensie en weerbaarheid is niet tevredenstellend nu het onderwerp maatschappelijk flink onder de aandacht is. Er zijn veel vraagstukken waarbij een economische bril kan helpen. Zo zijn er vragen over de marktordening in de defensiesector, de bemensing en de financiering van extra defensie-uitgaven. Daarnaast zijn er economische restricties met het oog op nationale veiligheid, die mogelijk opnieuw moeten worden afgesteld. Verandering op al deze terreinen zal economische consequenties hebben.

In dit artikel probeer ik een overzicht te bieden van bestaande literatuur op het gebied van weerbaarheid en de bestaande beleids- en onderzoeksvragen. Dat gebeurt telkens vanuit een economische invalshoek.

Defensiecapaciteit

Nationale veiligheid mag dan een publiek goed zijn, de toeleveringsketen is dat niet. Defensie-uitgaven beslaan wereldwijd een significant en groeiend deel van het bruto binnenlands product (bbp) – in Nederland nu zo’n twee procent. Dat geld wordt grotendeels in twee inputmarkten besteed, die elk grofweg de helft van een defensiebudget beslaan: materieel (onderhoud en investeringen) en bemensing (Coelmont, 2015). Nu er meer wordt gevraagd van onze defensiecapaciteit stelt zich de vraag: hoe komen we aan materieel en mensen?

Materieel

De productie van defensiemateriaal kent schaalvoordelen, waardoor het aantal producenten beperkt is (IISS, 2024). Er ontstaan dan al snel afhankelijkheden van andere landen – zelfs de Verenigde Staten zijn in hun toeleveringsketen afhankelijk van andere landen (Jones, 2023). Nederland importeert meer dan negentig procent van zijn grotere materieel uit de VS (Financial Times, 2025), een van de hoogste percentages in Europa. Met de veranderende houding van de VS op het wereldtoneel kan het wenselijk zijn dat de nadruk meer op Europa en de EU komt te liggen (Clingendael, 2025). Dat roept de vraag op: hoe bouwen we de afhankelijkheid van de VS af?

Als de afhankelijkheid van de VS wordt afgebouwd, zal Nederland meer met andere bondgenoten moeten samenwerken. We kunnen immers niet alleen in onze veiligheid voorzien (MinDef, 2024b). Daarbij doet zich een specialisatievraag voor. Moeten alle bondgenoten hetzelfde materieel bezitten, of kunnen ze zich beter richten op waar ze goed in zijn? Een vraag voor economen is hier: kunnen we de comparatieve (kosten)voordelen van defensieonderdelen in verschillende Europese landen meten?

Samenwerking met bondgenoten kan gebruikt worden om de inkoopkosten van materieel te drukken, hier lijkt in Europa nog een wereld te winnen (Mejino-López en Wolff, 2024; Draghi, 2024). Zo documenteerde de Boston Consulting Group dat verschillende eisen en voorkeuren ertoe hebben geleid dat er in Europa maar liefst 47 verschillende varianten van de gevechtshelikopter NH-90 in omloop zijn, terwijl er oorspronkelijk slechts twee voorzien waren (FD, 2024c). De onderzoeksdienst van het Europees Parlement schat de extra kosten ten opzichte van een centrale Europese aanpak op zo’n 18 tot 57 miljard euro per jaar (Centrone en Fernandes, 2024).

Door de toegenomen vraag naar materieel zijn er op dit moment grote tekorten (MinDef, 2024a). Omdat er weinig afnemers zijn en de productie van wapens aan regelgeving onderhevig is (FD, 2024b), gaan de benodigde investeringen met grote onzekerheid gepaard – dus blijven deze al snel achterwege. Onlangs koos het Ministerie van Defensie ervoor actief te gaan samenwerken met autobouwer Nedcar (NOS, 2025b). Eerder stelde het ministerie een ‘actieagenda’ op om de leveringszekerheid van munitie veilig te stellen (MinDef, 2024a). Helpen deze beleidskeuzes om de benodigde productiecapaciteit van de grond te krijgen?

Nationale veiligheid is daarnaast een veelgenoemde reden om als overheid in te grijpen in de structuur van de economie (Van Dijk, 2024). De aanwezigheid van een defensie-industrie voorkomt afhankelijkheid van andere landen en maakt andere landen afhankelijk van ons. Er is dus sprake van externe effecten op de nationale veiligheid. Maar hoe kan dat sectorbeleid het best worden vormgegeven (Mohr en Trebesch, 2024)?

Bemensing

De snelle opschaling van defensiebudgetten leidt naast tekorten aan materieel ook tot tekorten aan personeel. Bij Defensie staan er 10.000 vacatures open (RTL, 2025). Dat zouden er snel meer kunnen worden: staatssecretaris Tuinman kondigde onlangs aan de krijgsmacht van 74.000 mensen naar 200.000 te willen laten groeien (AD, 2025). Maar zelfs de aanmeldingen die Defensie binnenkrijgt, kan het niet verwerken omdat het aan opleidingscapaciteit ontbreekt (NOS, 2025a). De overheid is hier monopsonist en bepaalt zelf welke prijzen er op de markt tot stand komen; hoe moet ze de arbeidsvoorwaarden vaststellen?

Een oplossing voor het snel werven van personeel is de dienstplicht. Over de dienstplicht is door economen veel geschreven en over het algemeen zijn ze verklaard tegenstander. Zo wees bijvoorbeeld Milton Friedman op de voordelen van een beroepsleger, dat in tegenstelling tot de dienstplicht selecteert op relatieve geschiktheid (Leenders, 2016; Poutvaara en Wagener, 2007). Dit argument is de afgelopen decennia breed geaccepteerd, en een groeiend aantal landen schafte de dienstplicht af (Toronto en Cohn, 2020). Door de personeelstekorten wordt in een aantal landen nu desondanks weer gesproken over herinvoering van de dienstplicht. Maar welke effecten heeft dat in tijden van arbeidsmarktkrapte?

In oorlogssituaties wordt vaak teruggevallen op de dienstplicht, ook als die daarvoor niet bestond (Nicholson et al., 2021). In sommige landen, waaronder Nederland, is daarom gekozen voor een ‘inactieve’ dienstplicht die in noodsituaties geactiveerd kan worden (Rijksoverheid, 2025a). Maar hoe zou zo’n eventuele mobilisatie eruit moeten zien, en welke essentiële beroepen zonder je bijvoorbeeld uit? Arbeidsmarktanalyses kunnen hier richting geven.

Financiering

De opschaling van ons weerbaarheidsbeleid vergt hogere overheidsuitgaven. Op korte termijn betreft dat vooral de oorlog in Oekraïne, waar het Amerikaanse deel van de steun vermoedelijk door Europese landen zal worden vervangen. Dit ging in 2024 om zo’n twintig miljard euro oftewel 0,12 procent van het bbp van de EU (Burilkov en Wolff, 2025). Die kosten zijn dus beperkt. 

Maar afschrikking van Rusland om in de toekomst andere Europese landen aan te vallen, legt wel een significant beslag op de publieke financiën. Paraatheid om een aanval op een Europese NAVO-staat af te slaan zou voldoende moeten zijn om Rusland daarvan te weerhouden. Burilkov en Wolff schatten op basis van militaire planningen wat dat kost. De rekening komt jaarlijks op zo’n 3,5 procent van het bbp van de EU – 1,6 procentpunt meer dan de huidige 1,9 procent.

Vanuit theoretisch oogpunt ligt schuldfinanciering voor de hand. Allereerst is het financieren van grote, onvoorziene uitgaven een klassiek argument voor het inzetten van staatsschulden. Zeker als deze met hoge initiële (inhaal)investeringen gepaard gaan, wat het geval lijkt, kunnen schulden namelijk helpen om de benodigde belastingverhogingen of bezuinigingen in de tijd te spreiden (Marzian en Trebesch, 2025). Als snelheid van belang is, dan komt daar nog bij dat schulduitgiften sneller zijn doorgevoerd dan belastingverhogingen of bezuinigingen. Maar hoe kan dit worden ingepast binnen de Europese begrotingsregels (Guttenberg en Redeker, 2025)? 

Bijzonder ingewikkeld is het tot stand brengen van defensie-uitgaven in een bondgenootschap. Immers, ieder profiteert van de uitgaven van de ander (een extern effect). Dit collectieve-actieprobleem speelde binnen de NAVO, maar wordt nu ook binnen de EU relevant. De Europese Commissie heeft geen bevoegdheden op het gebied van defensie. Ze kan lidstaten die niet mee willen doen, niet dwingen, wat de rekening voor de andere verhoogt. Dus zet de Commissie in op het bieden van prikkels, bijvoorbeeld door het buiten werking zetten van begrotingsregels en het verschaffen van de benodigde financiering via gemeenschappelijke leningen (Europese Commissie, 2025a). Dit heeft tot nu toe echter niet mogen baten. Frankrijk, Italië en Spanje zijn niet bereid zelf extra te lenen (Politico, 2025), terwijl in Nederland het aanbod van gemeenschappelijke schulduitgifte door een Kamermeerderheid als een brug te ver werd gezien (Van Dijk, 2025). Hoe kan dit vraagstuk worden opgelost (Scazzieri en Tordoir, 2024)?

Ook bij de financiering van de defensie-industrie is sprake van belemmeringen, bijvoorbeeld omdat investeringsmandaten door ESG-restricties geen investeringen in de defensie-industrie toelaten (Europese Commissie, 2025b). Schnitzler (2024) bestudeert hoe Duitsland, Frankrijk, Italië en het VK deze problemen sinds de oorlog in Oekraïne te lijf zijn gegaan. Zij hebben zich onder andere gericht op langetermijncontracten, het hervormen van aanbestedingswetten en het beschikbaar maken van investeringsfinanciering. Moet Nederland deze route volgen, en welke opties hebben we dan precies?

Economische restricties

Weerbaarheid houdt niet op bij het Ministerie van Defensie. Ook het voorkómen van sabotage, spionage en hacking is van belang voor onze veiligheid (Rijksoverheid, 2022). Maar zelfs handel of verkeer van werknemers kan veiligheidsimplicaties hebben. Neem het voorbeeld van Frans van Anraat, een Nederlandse zakenman die gifgassen leverde aan Saddam Hoessein. Of dat van Abdul Qadir Khan, een Pakistaan die in de jaren zeventig in Nederland werkzaam was in de uraniumverrijking. Hij stal ontwerpen van centrifuges en deelde zijn kennis met zijn thuisland, waardoor Pakistan kernwapens kon ontwikkelen. Ook ‘gebruikelijk’ economisch verkeer kan dus invloed hebben op onze veiligheid of die van bondgenoten. 

Met veiligheidsbeleid worden daarom allerlei beperkingen opgelegd aan het economische verkeer. Zo hebben studenten die nucleaire kennis willen opdoen al langere tijd ontheffing van een kennisembargo nodig (Rijksoverheid, 2025b). Recentelijk wordt screening van buitenlandse studenten en medewerkers steeds breder ingezet (FD, 2024a). 

Ook zijn er strategische voorraden van bepaalde goederen die moeten voorkomen dat Nederland door handelspartners kan worden gechanteerd (Algemene Rekenkamer, 2022; Europese Commissie, 2023; ook wel ‘strategic denial of supply’ genoemd; Moran, 2009) – zoals Rusland dat probeerde ten tijde van de recente gascrisis. 

Er zijn exportrestricties die moeten voorkomen dat bepaalde technologieën in handen vallen van vijandige mogendheden (MinBZ, 2021). Deze beperken nu de export van ASML aan China (ASML, 2024). 

En er zijn investeringstoetsen om te voorkomen dat ongewenste controle over delen van de Nederlandse economie ontstaat. Inmiddels gaat dat om meer dan 1.000 bedrijven (M&A, 2025). Buitenlandse leveranciers kunnen daarnaast worden geweigerd uit onderdelen van onze vitale infrastructuur, zoals dat gebeurde met Huawei bij aanleg van het 5G-netwerk (FD, 2021) 

Dit type economisch veiligheidsbeleid is van alle tijden, maar de urgentie en focus wisselen. Hebben we de relevante actoren, economische verhoudingen en technologieën voldoende scherp? Na de Koude Oorlog verschoof deze kwestie naar de achtergrond, tot de opkomst van China voor hernieuwde aandacht zorgde. Vele analyses keken naar ongewenste afhankelijkheden in waardeketens in den brede (MinBHO, 2021; Europese Commissie, 2022; Nauta en Powell, 2024). Een onderzoek van DNB richtte zich op geopolitieke kwetsbaarheden in de financiële sector (Doll et al., 2024). Diverse auteurs poogden met een overkoepelende analyse de weerbaarheid van Nederland in kaart te brengen (Clingendael, 2015; SEO Economisch Onderzoek, 2022; Europese Commissie, 2024; Nederveen et al., 2024). 

Met de veranderde opstelling van de tweede regering-Trump komt daar nu de vraag bij of we te afhankelijk zijn van de Verenigde Staten, en wat daar eventueel aan te doen is. Vooralsnog gaat de aandacht vooral uit naar informatie- en communicatietechnologie, want zelfs de overheid kan nauwelijks zonder Amerikaanse IT (EenVandaag, 2025). Maar omdat de VS mogelijk blijft volharden in een vijandige opstelling naar Europa, ligt het voor de hand om afhankelijkheden en zwaktes breder in kaart te brengen, zoals eerder al met betrekking tot China is gedaan.

Hoewel er dus al een hoop economische restricties worden opgelegd met het oog op de nationale veiligheid, is literatuur die de effectiviteit van dit soort maatregelen evalueert schaars; zelfs theoretisch werk is er nauwelijks. Hoe voorkom je kwetsbaarheden met zo min mogelijk economische verstoringen?

Mohr en Trebesch (2024) wijzen in hun literatuuroverzicht wel op een snel opkomend veld van ‘geo-economisch’ onderzoek. Zo suggereren Murphy en Topel (2013) dat investeringen in weerbaarheid, zoals in overcapaciteit en reserves, gekarakteriseerd worden door lage rendementen in vredestijd, maar hoge waarde hebben in crisissituaties. Becko en O’Connor (2025) bespreken de afruil tussen het voorkómen van afhankelijkheid van het buitenland en ze juist opbouwen in het buitenland. Linssen et al. (2021) vergelijken verschillende instrumenten die afhankelijkheden voorkomen. Kooi (2025a; 2025b) kiest voor datzelfde doel een modelmatige aanpak, waardoor bijvoorbeeld sectorbeleid en handelsbeleid kunnen worden vergeleken.

Beleidsmakers zullen zich de vraag moeten blijven stellen: hoe ruil ik economische belangen en veiligheidsbelangen af, en welke instrumenten bieden de beste uitruil?

Gevolgen voor de economie

Voor landen die in oorlog belanden, zijn de economische consequenties groot. Oekraïne is daar helaas een voorbeeld van (Wereldbank, 2025). De vraag is hoe zo’n oorlogseconomie te managen (Becker et al., 2022). Mogelijk aanknopingspunt voor Nederland zijn bestaande frameworks en onderzoeksagenda’s die zich richten op rampenpreventie en paraatheid (MSB, 2023; Wereldbank, 2024). Voor Oekraïne is daarnaast de vraag hoe het ooit de terugkeer naar normaliteit het beste vormgegeven kan worden. 

Maar oorlog heeft ook buiten het oorlogsgebied gevolgen voor de economie. Waar moeten we ons op voorbereiden in de belangrijkste militaire scenario’s, zoals een Chinese inval in Taiwan? Federle et al. (2024) tonen een bbp-verlies in buurlanden van tien procentpunt in de eerste vijf jaar. Conflicten kunnen ook leiden tot inflatie, zoals de Russische gascrisis toonde. Weber et al. (2024) laten zien welke importsectoren bijzonder veel impact hebben op het inflatiecijfer. Ook zal het verschuiven van geopolitieke coalities gevolgen hebben voor handelsstromen (WTO, 2023; Bosone et al., 2024). Met scenario-analyses kunnen we kwetsbaarheden in kaart brengen, en ons daarop voorbereiden (Kooi, 2025b). 

Laten we eindigen met een positieve noot. Oplopende defensiebudgetten bieden ook economische kansen. Van extra uitgaven aan defensie kan tijdelijk een stimulerend effect uitgaan, wat de werkloosheid terugdringt maar ook inflatie aanjaagt (Katz en Bettendorf, 2023; Diviney en Van Huisseling, 2025; Ilzetzki, 2025). Belangrijker is nog dat op defensie gericht onderzoek in het verleden tot innovatiedoorbraken heeft geleid. Het bekendste voorbeeld hiervan is ARPANET, de voorloper van het internet. Dit kwam tot stand binnen een onderzoeksinstituut (ARPA, nu DARPA) van het Amerikaanse ministerie van Defensie (Rabobank, 2025). Ilzetski (2025) vermoedt op de lange termijn significante effecten van verhoogde defensie-uitgaven op de productiviteit, al bereiken andere auteurs de tegenovergestelde conclusie (D’Agostino et al., 2017). Zijn er soorten defensie-uitgaven die op voorhand meer kans maken op positieve spill-overs naar de bredere economie (Mowery, 2010; Aghion, 2023)?

Conclusie

Weerbaarheid is niet uitsluitend een militaire opgave, maar vormt ook een economisch beleids- en onderzoeksdomein. Van leveringszekerheid en industriepolitiek tot investeringsrestricties en handelsbeleid: economische inzichten zijn cruciaal om de juiste beleidskeuzes te maken. Er liggen belangrijke en urgente onderzoeksvragen op het snijvlak van defensie en de economie.

Referenties

AD (2025) Defensie moet groeien: van 74.000 naar 200.000 arbeidskrachten. Algemeen Dagblad, 21 maart.

Aghion, P. (2023) An innovation-driven industrial policy for Europe. In S. Tagliapietra en R. Veugelers (red.), Sparking Europe’s new industrial revolution. Blueprint 33. Brussel: Bruegel, p. 29–41.

Algemene Rekenkamer (2022) Rekenkamer: strategische voorraden niet altijd aanwezig. Algemene Rekenkamer Nieuwsbericht, 29 september.

ASML (2024) ASML expects impact of updated export restrictions to fall within outlook for 2025. ASML Nieuwsbericht, 2 december.

Becker, T., B. Eichengreen, Y. Gorodnichenko et al. (2022) Macroeconomic policies for wartime Ukraine. Parijs/Londen: CEPR Press.

Becko, J.S., D.G. O’Connor (2025) Strategic (dis)integration. Publicatie te vinden op economics.yale.edu.

Bosone, C., E. Dautović, M. Fidora en G. Stamato (2024) How geopolitics is changing trade. Europese Centrale Bank, Economic Bulletin, 2/2024.

Burilkov, A. en G. B. Wolff (2025) Defending Europe without the US: First estimates of what is needed. Analyse op www.bruegel.org, 21 februari.

Centrone, M., en M. Fernandes (2024) Improving the quality of European defence spending. EPRS Study, PE 762.855. Te vinden op www.europarl.europa.eu.

Clingendael (2015) Geopolitiek en economische kwetsbaarheid. Clingendael Monitor 2015, september.

Clingendael (2025) Strategische Monitor 2025–2030: Geopolitiek changement op het wereldtoneel. Clingendael, januari.

Coelmont, J. (2015) Geen leger, is onbetaalbaar.Egmont Security Policy Brief, 61. Egmont Institute. Te vinden op aei.pitt.edu.

D’Agostino, G., J.P. Dunne en L. Pieroni (2017) Does military spending matter for long-run growth? Defence and Peace Economics, 28(4), 429–436.

Dijk, J.H. van (2024) Industriepolitiek verhoogt kans op ondoelmatig beleid. ESB, 109(4837S), 36–39.

Dijk, J.H. van (2025) Zonder eurobonds of soepelere begrotingsregels moet Nederland zelf veel meer uitgeven. Blog op esb.nu, 12 maart.

Diviney, B. en A. van Huisseling (2025) Can defence spending revitalise the eurozone economy? ABN Amro Publicatie, 24 maart.

Doll, M., F. van Dunné, L. Steen en T. Vos (2024) Weerbaar in een gure wereld: Geopolitieke risico’s en financiële instellingen. De Nederlandsche Bank.

Draghi, M. (2024) The future of European competitiveness. Part B: In-depth analysis and recommendations. Rapport Europese Commissie, september.

EenVandaag (2025) Nederlandse overheid te afhankelijk van Amerikaanse techbedrijven, waarschuwen experts: ‘Donald Trump kan ons chanteren’. EenVandaag, 20 februari.

Europese Commissie (2022) Tweede diepgaande evaluatie van voor Europa strategische domeinen. Europese Commissie Nieuwsbericht, 23 februari.

Europese Commissie (2023) Commission welcomes political agreement on the Critical Raw Materials Act. Europese Commissie Persbericht, 13 november. Europese Commissie (2024) Safer together: Strengthening Europe’s civilian and military preparedness and readiness. Europese Commissie Rapport.

Europese Commissie (2025a) Press statement by President von der Leyen on the defence package. Europese Commissie Persbericht, 4 maart.

Europese Commissie (2025b) Joint White Paper for European Defence Readiness 2030. JOIN(2025) 120 final. Te vinden op ec.europa.eu.

FD (2021) Huawei verdwijnt uit de kern van Nederlandse telecomnetwerken. Het Financieele Dagblad, 20 mei.

FD (2024a) Rijk zet verplichte screening door bij werken aan hoogwaardige technologie. Het Financieele Dagblad, 11 maart.

FD (2024b) Den Haag wil de greep op Nederlandse defensiebedrijven verstevigen. Het Financieele Dagblad, 1 juli.

FD (2024c) Europese defensie-industrie: versnipperd en te weinig geld en innovatie. Het Financieele Dagblad, 19 november.

Federle, J., A. Meier, G.J. Müller et al. (2024) The price of war. Kiel Working Paper, 2262. Te vinden op www.ifw-kiel.de.

Financial Times (2025) Two-thirds of arms imports to NATO countries in Europe come from US. Financial Times, 1 maart.

Guttenberg, L. en N. Redeker (2025) How to defend Europe without risking another euro crisis. Jacques Delors Centre Policy Brief, 21 februari.

IISS (2024) European defence-industrial capability. IISS Publicatie, 8 november.

Ilzetzki, E. (2025) Guns and growth: The economic consequences of defense buildups. Kiel Institute Rapport, 2. Te vinden op www.ifw-kiel.de.

Jones, S.G. (2023) The U.S. industrial base is not prepared for a possible conflict with China. CSIS Publicatie, 22 februari. Te vinden op features.csis.org.

Katz, M. en L. Bettendorf (2023) Nieuwe inzichten over multipliers overheidsbestedingen. CPB Publicatie, februari.

Kooi, O. (2025a) Power and resilience: A theory of the national security externality. Paper, 21 maart. Te vinden op olivierkooi.github.io.

Kooi, O. (2025b) Overheid moet voortouw nemen bij organiseren weerbaarheid. ESB, 110(4844), 151–153.

Leenders, W. (2016) De vergeten kosten van de dienstplicht. Blog op esb.nu, 12 oktober.

Linssen, M., J.J. van Dijk., A. Reiding en H. Naoum Néhmé (2021) Nieuw afwegingskader laat zien wanneer zelfvoorziening nodig is. ESB, 106(4801), 416–418.

M&A (2025) Ontwikkelingen regelgeving investeringstoetsingen en de impact op M&A. M&A Artikel, 26 februari. Te vinden op mena.nl.

Marzian, J. en C. Trebesch (2025) How to finance Europe’s military buildup? ­Lessons from history. Kiel Policy Brief, 184. Te vinden op www.ifw-kiel.de.

Mejino-López, J. en G.B. Wolff (2024) A European defence industrial strategy in a hostile world. Bruegel Policy Brief, 29/2024.

MinBHO (2021) Brief van de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, 34952, nr. 126.

MinBZ (2021) Vernieuwde EU-exportregels voor dual-use-goederen. Rijksoverheid Publicatie, 11 juni.

MinDef (2024a) Kamerbrief Actieagenda productie- en leveringszekerheid munitie en defensiematerieel. Kamerstuk, BS2024016922.

MinDef (2024b) Defensienota 2024: Sterk, slim, samen. Beleidsnota, 5 september.

Mohr, C., en C. Trebesch (2024) Geoeconomics. CESifo Working Paper, 11564. Te vinden op papers.ssrn.com.

Moran, T.H. (2009) Three threats: An analytical framework for the CFIUS process. Washington, DC: Peterson Institute for International Economics.

Mowery, D.C. (2010) Chapter 29 – Military R&D and innovation. In: B.H. Hall en N. Rosenberg (red.), Handbook of the economics of innovation, Vol. 2, p. 1219–1256. Amsterdam: Elsevier.

MSB (2023) MSB Research Agenda 2024–2028: Research for a safer society. MSB Rapport MSB2223. Te vinden op rib.msb.se.

Murphy, K.M. en R.H. Topel, (2013) Some basic economics of national security. The American Economic Review, 103(3), 508–511.

Nauta, L. en J. Powell (2024) Nederland vooral kwetsbaar bij invoer van cruciale grondstoffen en materialen uit China. Rabobank Onderzoek, 16 februari.

Nederveen, F., S. Hoorens, E. Frinking en H. van Soest (2024) Weerbaarheid becijferd. Rapport RAND Europe. Te vinden op www.rijksoverheid.nl.

Nicholson, J., P. Dortmans, M. Black et al. (2021) Defence mobilisation planning – comparative study: An examination of overseas planning. Rapport RAND Australia, 3 mei.

NOS (2025a) Defensie wil snel en veel mensen aantrekken, maar mist opleidingsplekken. NOS Nieuws, 14 maart.

NOS (2025b) Autofabriek van Nedcar gaat defensiematerieel maken. NOS Nieuws, 21 maart.

Politico (2025) Southern Europe rebuffs von der Leyen’s debt-based defense plan. Artikel op www.politico.eu, 26 maart.

Poutvaara, P. en A. Wagener (2007) Conscription: economic costs and political allure. The Economics of Peace and Security Journal, 2(1), 6.

Rabobank (2025) De economische effecten van defensie R&D. Rabobank Podcast, 12 februari.

Rijksoverheid (2022) Speelbal of spelverdeler? Concurrentiekracht en nationale veiligheid in een open economie. Rijksoverheid, 20 april.

Rijksoverheid (2025a) Dienstplicht / Defensiepersoneel / Rijksoverheid.nl. Rijksoverheid, 26 maart.

Rijksoverheid (2025b) Voor welke technische studies heb ik een ontheffing van het kennisembargo nodig en hoe vraag ik deze aan? Rijksoverheid.

RTL (2025) Defensie staat te springen om personeel: wat verdient een militair? RTL Nieuws, 22 maart.

Scazzieri, L. en S. Tordoir (2024) European common debt: Is defence different? Centre for European Reform Policy Brief, 5 november. Te vinden op www.cer.eu.

Schnitzler, G. (2024) ‘Wartime economy’: From buzzword to reality? Changes in European defence industrial strategies since February 2022. Institut de Relations Internationales et Stratégiques, 28 maart. Te vinden op www.iris-france.org.

SEO Economisch Onderzoek (2022) Geo-economische monitor. SEO Economisch Onderzoek Rapport, 22 december.

Toronto, N.W. en L.P. Cohn (2020) Conscription and the politics of military recruitment. Oxford: Oxford Research Encyclopedia of Politics.

Weber, I.M., J.L. Jauregui, L. Teixeira en L. Nassif Pires (2024) Inflation in times of overlapping emergencies: Systemically significant prices from an input–output perspective. Industrial and Corporate Change, 33(2), 297–341.

Wereldbank (2024) Economics for disaster prevention and preparedness in Europe. World Bank Brief, 15 mei.

Wereldbank (2025) Updated Ukraine recovery and reconstruction needs assessment released. World Bank Persbericht, 25 februari.

WTO (2023) World Trade Report 2023: Re-globalization for a secure, inclusive and sustainable future. WTO Rapport.

Volgende
Volgende

Hoe raakt de huurregulering de private huurmarkt?