Werkbaar dualisme vergt duidelijke en openbare afspraken

De coalitiepartijen willen dat er meer afstand komt tussen de Tweede Kamer en het kabinet. Maar van een extraparlementair kabinet lijkt met politiek bezette ministerposten geen sprake. Willen de coalitiepartijen meer afstand, dan zijn heldere afspraken nodig.

Eerder gepubliceerd door het Montesquieu Instituut (9 juni)

Een ‘programkabinet’ mag straks zijn eigen plan trekken over alles wat niet in het hoofdlijnenakkoord is vastgelegd. Het hoeft niet af te stemmen met de coalitie en mag wisselende meerderheden zoeken in de Tweede Kamer. Dat lijkt in ieder geval nog steeds het idee. In het hoofdlijnenakkoord staat helaas niets over hoe dit in de praktijk gaat werken. Dat is vragen om problemen.

Afstand bewaren tussen kabinet en Kamer is eerder geprobeerd. Zonder succes. De laatste poging kwam nog van het vorige kabinet. Rutte IV nam in het kader van een nieuwe bestuurscultuur afscheid van het ‘coalitieoverleg’, waarin bewindspersonen en Kamerleden beleid afstemden.

Voordeel van meer afstand, ook wel dualisme genoemd, zou moeten zijn dat de Kamer het kabinet kritischer kan controleren. Een tweede voordeel is dat coalitiepartijen een eigen gezicht kunnen behouden, omdat ze zich duidelijker mogen uitspreken over het kabinet.

Maar het experiment van Rutte IV mislukte, doordat ministers zich toch wilden verzekeren van rugdekking voor hun beleid. Dus was het coalitieoverleg binnen een jaar onder een andere naam weer terug.

Lukt het deze keer wel om afstand te bewaren tussen de kabinet en Kamer? Dan is er nog een gevaar. Tijdens de vorige Algemene Politieke Beschouwingen liet de coalitie elkaar los en heerste dus het dualisme. Het resultaat was zeer chaotische besluitvorming. Op het laatste moment werden er allerlei belastingmaatregelen besloten in gelegenheidscoalities. Zorgvuldige analyses? Doorrekeningen? Uitvoeringstoetsen? Ze kwamen allemaal te laat.

Dus hoe voorkomen we dat ook deze poging tot dualisme weer uitloopt op een debacle?

Ten eerste moeten coalitiepartijen zich anders opstellen. Ze moeten accepteren dat er straks vrij wordt gestemd over alles wat níet in het hoofdlijnenakkoord staat. Een Kamermeerderheid kan dan de bedrijfsopvolgingsregeling afschaffen, tegen de zin van de VVD in. Of de btw op voedsel verhogen, tegen de zin van de BBB in. Normaliter is dat volkomen ondenkbaar. Het zou voelen als een mes in de rug van de coalitiepartners. Maar in een programkabinet mag het. Dat moeten alle coalitiepartijen goed begrijpen, anders zal de eerste explosie niet lang op zich laten wachten.

Daarnaast moeten chaotische taferelen in de Kamer worden voorkomen. Hiervoor moet de coalitie gezamenlijk normen over hoe beleid gemaakt wordt opstellen  en handhaven. Concreet: er komt helemaal niets door de Kamer, tenzij dat is voorzien van zorgvuldig ambtelijk advies. Stemmen mag pas nadat het kabinet de kans heeft gehad inhoudelijk te reageren.

Ook zullen bewindspersonen meer politieke ondersteuning nodig hebben. Als besluiten niet meer afgehamerd kunnen worden bij een coalitieoverleg, is er veel meer politiek handwerk nodig om beleid door de Kamer te loodsen. Wisselende meerderheden vinden is een intensief politiek spel. Dat is vanzelfsprekend te veel werk voor die ene politieke assistent die ministers nu hebben.

Dit wordt allemaal bemoeilijkt nu er ministers met een politieke kleur zijn benoemd. De oppositie zal hen minder gunnen. Ze zullen eerder hun oren laten hangen naar hun eigen partij, die op zijn beurt geneigd zal zijn instructies te geven. De afstand tussen kabinet en Kamer is dan snel weer weg. Een heldere afspraak in de coalitie kan helpen: ministers zitten er niet namens hun partij, maar namens zichzelf.

Al deze werkafspraken tussen de coalitiepartijen moeten niet alleen bestaan, maar ook openbaar zijn. Anders wordt het moeilijk om elkaar eraan te houden. Willen we dat het deze keer lukt met die afstand tussen kabinet en Kamer? Het kan, maar met alleen de intentie uitspreken kom je er niet.

Vorige
Vorige

Jasper J. van Dijk in Trouw over korten op externe inhuur overheid (24 juni)

Volgende
Volgende

Stop met het subsidiëren van pensioenvermogen