De Nederlandse overheid dreigt zich te laten gijzelen door haar industrie

Jasper J. van Dijk en Nils van der Vegte

Om in 2050 klimaatneutraal te kunnen zijn, moet de Nederlandse overheid voorkomen dat ze zich laat gijzelen door haar eigen industrie, argumenteren Jasper J. van Dijk en Nils van der Vegte daags voor het Kamerdebat over verduurzaming van de industrie. “Analyses gebaseerd op 2030 zijn onvoldoende.”

Eerder gepubliceerd in de Telegraaf (12 oktober 2024)


Tata Steel 'kijkt puur naar het financiële eigenbelang, wij moeten in Nederland waken voor óns eigen belang' volgens Kamerlid Silvio Erkens (VVD). Maar doet Nederland dat voldoende? Tata Steel investeert 3 miljard in een hoogoven op kolen in India terwijl het Kabinet een subsidie van 3 miljard overweegt voor het verduurzamen van de staalproductie in Nederland. Dit moet onderdeel worden van maatwerkafspraken die het kabinet probeert te maken met de grootste industriële uitstoters – bijvoorbeeld staal-, kunststof-, zout- en kunstmestfabrieken – over verduurzaming.

Het is in het belang van Nederland om nu keuzes te maken waar we in 2050 baat bij hebben. Op dit moment stoot onze industrie ongeveer één derde van alle broeikasgassen in Nederland uit en in 2050 moeten we klimaatneutraal zijn. Onze economie zal dus ingrijpend veranderen. Dit betekent dat sommige industrieën die in Nederland decennia heel succesvol zijn geweest in 2050 niet meer kunnen concurreren. Bijvoorbeeld omdat het voordeel van het goedkope aardgas in Nederland verdwijnt en andere bedrijven gaan profiteren van goedkope zonne-energie of waterstof in Spanje. Dan is een uitgebreide subsidie in de tussenliggende jaren niet in ons belang.

Nederland kijkt bij het maken van maatwerkafspraken te weinig naar haar eigen belang. Het kabinet wil met de maatwerkafspraken ‘de industrie stimuleren en ondersteunen om in Nederland haar processen te verduurzamen en daarmee voorkomen dat bedrijven uit Nederland vertrekken’. Deze insteek maakt de Nederlandse overheid kwetsbaar voor chantage door haar industrie. Wanneer we een industrie steunen om te verduurzamen, moeten we verwachten dat deze industrie belangrijk is voor onze economie in 2050. Natuurlijk weten we dat nooit zeker, maar analyses gebaseerd op 2030 zijn onvoldoende.

De analyses voor de maatwerkafspraken zijn tot nu toe wel gericht op 2030. Deze analyses kunnen dus onterecht adviseren bedrijven te subsidiëren die in 2030 nog wel reden tot bestaan hebben in Nederland, maar in 2050 niet. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn bij Tata Steel, waarbij een recent onderzoek adviseert om 3 miljard in Tata te steken omdat Europese landen met in de toekomst goedkope groene waterstof in 2030 nog onvoldoende staal produceren.

In de analyse van de staalindustrie ontbreekt een expliciete inschatting van de productie van staal in 2050. En dat terwijl het rapport wel al inschat dat de stroom in 2050 in Nederland duurder zal zijn dan in andere landen, zoals Spanje (goedkope zonne-energie) en Scandinavische landen (goedkope groene waterstof). Het maken van groen staal gaat in 2050 dus veel duurder zijn in Nederland dan in bovenstaande landen. De conclusie of er een toekomst voor Tata Steel is in Nederland kan wel eens anders zijn als 2050 als uitgangspunt wordt genomen.

Onnodige steun voor grote industriële uitstoters gaat direct of indirect ten koste van investeringen in kleine of nieuwe bedrijven die tegen die tijd cruciaal zouden kunnen zijn voor onze economie. Nederland is bijvoorbeeld op dit moment samen met Israël en de Verenigde Staten nog voorloper op het gebied van kweekvlees. Door nu verkeerde keuzes te maken beperken we onze economische groei en welvaart in de toekomst.

De oplossing is duidelijk: maak analyses naar 2050 en staar je niet blind op de huidige industrie. Binnenkort debatteert de Tweede Kamer over de verduurzaming van de industrie. Dit is een moment voor de Kamer om te beginnen met goede analyses. Zo kan worden voorkomen dat klimaatgeld wordt verspild aan bedrijven die in 2050 toch niet meer in Nederland bestaan. Het geld dat vrijkomt kan worden geïnvesteerd in innovatieve bedrijven die de positie van de Nederlandse economie in 2050 versterken.

Vorige
Vorige

IPE organiseert seminar over industriepolitiek op ministerie van Financiën

Volgende
Volgende

FD artikel over de kapitaalmarktunie met commentaar van Jasper H. van Dijk