Vestigingsbeleid moet gaan om talent, niet om belastingkortingen
Jasper H. van Dijk
Ons vestigingsbeleid moet op de schop. Niet gericht op belastingvoordelen voor multinationals, maar op het aantrekken en opleiden van talent.
In het kort
Nederland richt zich vooral op het aantrekken en behouden van multinationals met belastingkortingen en subsidies.
Voor hoogtechnologische bedrijven is talent het belangrijkst.
Nederland moet haar vestigingsbeleid richten op het aantrekken en opleiden van talent.
Dit essay verscheen oorspronkelijk (zonder figuren) in het FD van 18 januari 2025.
In 2017 zocht Amazon in de Verenigde Staten een locatie voor zijn tweede hoofdkantoor. Omdat het project gepaard ging met $5 mrd aan investeringen en 50.000 goedbetaalde banen, was de interesse groot. Maar liefst 238 steden en regio’s stuurden voorstellen in, met subsidies oplopend tot $8 mrd. Maar Amazon koos niet voor het hoogste bod. Het koos voor Noord-Virginia, waar de hoogste concentratie van technisch opgeleiden buiten de westkust te vinden is.
Voor hoogtechnologische bedrijven is toegang tot hoogopgeleide kenniswerkers hun meest waardevolle bezit. Zonder de beste mensen kan ASML niet de beste machines voor het produceren van halfgeleiders blijven ontwikkelen en Apple niet de nieuwste chip in de iPhone zetten.
Behoud multinationals
Het Nederlandse vestigingsklimaat richtte zich afgelopen decennia vooral op het aantrekken en behouden van multinationals met belastingkortingen en subsidies.
Dit beleid leidde tot enkele opmerkelijke concessies. Zo hoefde Shell jarenlang geen winstbelasting te betalen. En in 2018 zetten onder andere Unilever en Shell het Nederlandse kabinet onder druk om de dividendbelasting af te schaffen. Generieke belastinginstrumenten zoals de innovatiebox, de deelnemingsvrijstelling of de gunstige regeling om eigen aandelen in te kopen, komen voornamelijk grote bedrijven ten goede.
Het afschaffen van de dividendbelasting ging uiteindelijk niet door. Unilever besloot daarop in het reeds ingezette traject naar één hoofdkantoor niet meer te kiezen voor Rotterdam maar voor Londen. Ook Shell trok zijn conclusies en verplaatste het hoofdkantoor van Den Haag naar het Verenigd Koninkrijk. Beide multinationals met Nederlandse roots werden op papier volledig Brits.
Of dit nou zo schadelijk voor Nederland was, is overigens nog maar de vraag. In 2023 werkten er in Nederland meer mensen voor Shell dan in 2018.
Waardevolle techsector
In al die tijd dat Nederland druk bezig was zijn multinationals tevreden te houden, streefden de Verenigde Staten ons economisch voorbij. En de reden daarvan is niet dat het de VS wél lukten multinationals binnenboord te houden met belastingkortingen en subsidies.
Nee, de economische motor aan de andere kant van de oceaan is het ontstaan van een uitgebreide techsector. De Amerikaanse techsector groeide de afgelopen jaren razendsnel – onder de vijf meest waardevolle bedrijven wereldwijd zijn inmiddels vier Amerikaanse techbedrijven. Amerikaanse start-ups trekken daarnaast drie keer zo veel financiering aan als hun Europese tegenhangers. En heeft Europa een succesvolle start-up, dan besluit deze regelmatig naar de VS te verhuizen om verder te groeien.
De omvang van de Amerikaanse techsector is een belangrijke factor in het verschil in economische groei tussen de VS en de Europese Unie. Mario Draghi toonde in zijn veelbesproken rapport dat de groei per hoofd van de bevolking in de VS en de EU bijna gelijk is wanneer de Amerikaanse techsector buiten beschouwing wordt gelaten.
Nederland doet het relatief goed binnen Europa, met bedrijven als ASML, Adyen en NXP. Het aantal scale-ups in Nederland verdubbelde daarnaast bijna in de laatste tien jaar. De teller bij het aantal Nederlandse unicorns – jonge, zelfstandige bedrijven met een financiële waardering van ten minste $1 mrd – staat inmiddels op zeven. Maar de vlag kan niet helemaal uit: het aantal unicorns liep in andere landen nóg harder op.
Talent, talent, talent
Wil Nederland economisch verder groeien, dan moet het vestigingsbeleid zich richten op een grotere high-techsector. Hiervoor is een andere insteek nodig dan het pamperen van multinationals. Techbedrijven geven minder om belastingkortingen. De Monitor Ondernemersklimaat liet recent bijvoorbeeld zien dat de ICT-sector relatief tevreden is over Nederlands fiscale klimaat. Klachten over hoge belastingdruk komen vooral uit de bouw en de financiële sector.
Het draait techbedrijven om talent. Zij trekken dan ook alles uit de kast om dat talent aan te trekken. De hr-manager van Mollie was in 2020 in de Volkskrant duidelijk over de insteek van het nieuwe Amsterdamse kantoor: ‘We maken het daar zo fijn dat je zult denken: ik ben liever op kantoor dan thuis. Dit moet echt het mooiste, vetste en hipste kantoor van Amsterdam worden. Mensen moeten bij hun eerste sollicitatiegesprek al denken: dit is waar ik wil werken.’
De strategie voor een beter vestigingsklimaat in Nederland is dus duidelijk: talent, talent, talent. Dit kan Nederland op twee manieren bewerkstelligen: door talent te lokken óf door het zelf op te leiden.
Een talentenlokker
Lokken doet Nederland nu voornamelijk door de 30%-regeling. Die geeft de eerste vijf jaar een korting op het loon van een kennismigrant. Onderzoek toont aan dat dit inderdaad meer kennismigranten aantrekt. Maar als Nederland dit doet om kennismigranten uit een ander EU-land aan te trekken – en dit andere EU-land dezelfde regeling heeft om kennismigranten uit Nederland te lokken – zijn we op Europees niveau niet beter af én hollen wij onze belastinggrondslag uit.
De aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsland voor talent hangt daarnaast niet alleen af van het salaris. Minstens zo belangrijk is de kwaliteit van leven. In 2020 kozen enkele techbedrijven ervoor om zich te vestigen in een van de duurste gebieden van Nederland: het centrum van Amsterdam. Onder andere Adyen, Klarna en Mollie openden daar kantoren, terwijl Booking.com er al jaren is gevestigd en in 2023 een gloednieuw hoofdkantoor betrok.
De talenten waar deze bedrijven naar op zoek zijn, willen zich namelijk graag in onze hoofdstad vestigen. De stad prijkt al jarenlang hoog op internationale ranglijsten van favoriete bestemmingen voor expats. Dit is te danken aan het rijke culturele aanbod en de uitstekende voorzieningen, zoals de hoogwaardige Nederlandse gezondheidszorg. Met andere woorden: investeren in aantrekkelijke steden en goede sociale voorzieningen draagt óók bij aan een gunstig vestigingsklimaat.
Naast meer kennisimmigratie kan Nederland ook kiezen om talent zelf op te leiden. Dit kan door goed onderwijs aan te bieden aan Nederlandse studenten of door buitenlandse studenten te verleiden hier hun studie te volgen – in plaats van die laatste groep zoveel mogelijk te weren. Nederland heeft een goede uitgangspositie. Onze universiteiten zijn van hoge kwaliteit en veel studenten willen in Nederland studeren.
Hoogproductieve focus
Nederland kan zijn techsector-strategie ook omdraaien. In plaats van techbedrijven te verleiden hierheen te verhuizen, kan het beleid ook inzetten op verbeterde omstandigheden zodat techbedrijven hier ontstaan. Hiervoor moet Nederland investeren in een sterk start-upecosysteem, met beschikbaarheid van durfkapitaal, een grote (Europese) markt en gunstige wet- en regelgeving.
De belangrijkste componenten in het ecosysteem zijn echter ondernemers die de onderneming starten en de werknemers die zij kunnen aannemen. Oftewel, we zijn weer terug bij het belang van talent.
Nederland wedde de afgelopen jaren op het verkeerde paard. We besteedden ons geld aan multinationals en gaven steeds minder publiek geld uit aan talent. Universiteiten kregen minder geld per student. Het gevolg is dat de werkdruk in het wetenschappelijk onderwijs tot problematische hoogten is opgelopen. Het huidige kabinet kiest er niet voor de trend te keren. In plaats daarvan zet het juist stevig het mes in het budget van het wetenschappelijk onderwijs.
Volgens minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Eppo Bruins komt dit omdat er geen geld is.
Dat is onzin – er zijn voldoende middelen beschikbaar, mits deze anders worden ingezet. De miljarden die Nederland jaarlijks besteedt aan belastingkortingen en subsidies voor minder productieve, grote bedrijven kunnen bijvoorbeeld aan onderwijs worden uitgegeven.
Het goede nieuws is dat investeringen in onderwijs op lange termijn zoveel groei opleveren – de Rabobank liet zien dat investeringen in het wetenschappelijk onderwijs leidden tot hogere productiviteit en dus hogere economische groei – dat de staatsschuld er niet van hoeft op te lopen als we een deel van deze groei belasten.
Het is, kortom, tijd voor een nieuw vestigingsbeleid, waarbij de aandacht uitgaat naar de hoogproductieve bedrijven van de toekomst. Een vestigingsbeleid 2.0 zet in op hoog kwalitatief onderwijs én het ontwikkelen van een aantrekkelijk land met hoogwaardige voorzieningen voor talentvolle mensen uit binnen- en buitenland. Alleen zo kan Nederland concurreren in een wereld waarin kennis en innovatie het verschil maken.