Opinie in FD: En wéér is de eurozone niet voorbereid op een crisis
Door Sander Tordoir en Jasper H. van Dijk
De crisisbestendigheid van de eurozone wordt keer op keer op de proef gesteld. Dit brengt ook risico's voor de Nederlandse economie met zich mee. Als Nederland invloed wil hebben op de toekomst van de eurozone, moet ons land het voortouw nemen in een hervorming van het Europees Stabiliteitsmechanisme, schrijven Sander Tordoir en Jasper van Dijk.
Stel er komt weer een pandemie, oorlog of financiële crisis. Is de eurozone dan goed voorbereid? De staat van dienst is tot nu toe niet goed. Dat brengt een groot risico met zich mee voor de Nederlandse economie, die immers sterk verweven is met de rest van de eurozone.
De eerste grote test voor de crisisbestendigheid van de eurozone was de financiële crisis van 2008, toen de begrotingen van veel landen in de eurozone explodeerden. Europees crisisbeleid was de grote afwezige. Nadat bleek dat we Griekenland aan zijn lot gingen overlaten – Griekenland was volgens de regeringsleiders zelf verantwoordelijk voor zijn begroting - begonnen de financiële markten zich zorgen te maken. Welk land zou de volgende zijn? De rentes liepen op in Ierland en Spanje, wat betekende dat landen zich slecht konden financieren en de marktpaniek nog verder toenam.
Het was de Europese Centrale Bank die uiteindelijk deze spiraal in 2012 doorbrak. Om de markten gerust te stellen, kondigde de centrale bank aan staatsobligaties op te kopen. De centrale bank loste zo op wat de regeringsleiders niet was gelukt.
Er was wel een voorwaarde voor het ingrijpen van de centrale bank. Er diende bezuinigd en hervormd te worden, en steun zou komen uit een nieuw opgericht crisisfonds: het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM).
De coronacrisis was de volgende grote klap voor Europa en de eerste beproeving sindsdien voor dit fonds. Toen de rentes opliepen in Italië, het eerste land dat hard werd geraakt door de pandemie, was de Nederlandse reactie dan ook dat de regering in Rome bij het ESM moest aankloppen. Op verdere steun vanuit Europa hoefde het land niet te rekenen.
Italië weigerde, zelfs toen de leningen uit het ESM beschikbaar werden gemaakt zonder strenge voorwaarden. Het fonds wordt in Italië en in andere zuidelijke lidstaten namelijk gehaat. Dat hangt samen met de desastreuze en zeer onpopulaire bezuinigingen tussen 2012 en 2015, waarmee het fonds sterk geassocieerd wordt.
Stigma
De Nederlandse regering kreeg op haar weigering tot verdere steun een harde reactie uit Italië en andere zuidelijke lidstaten. Ons land werd uitgemaakt voor ‘leninghaai’. Frankrijk en Duitsland besloten buiten Nederland om op korte termijn nieuwe fondsen op te richten. Deze boden leningen aan tegen gunstige voorwaarden én er kwamen giften bij die niet terugbetaald hoefden te worden. Deze fondsen, gefinancierd door gemeenschappelijke EU-obligaties, waren ver verwijderd van de oorspronkelijke Nederlandse standpunten.
Het ESM-fonds heeft naast het stigma in de zuidelijke Europese lidstaten nog een probleem: het beschikt over te weinig geld. De €410 mrd van het fonds zou niet toereikend zijn om een land als Italië te redden. En dan is er nog de vraag of het land ook daadwerkelijk dat geld zal krijgen: recente hervormingen van het ESM, waarover in 2019 is onderhandeld maar die nog niet zijn geratificeerd, maken toegang tot de leningen nog lastiger.
Nu de Europese economie afstevent op een recessie en de risico’s in de bankensector oplopen, is een niet-functionerend crisisfonds de achilleshiel van de eurozone. In het geval van een begrotingscrisis ontstaat dan grote druk op de ECB om staatsobligaties op te kopen. Dat betekent dat de centrale bank monetair moet verruimen, terwijl de ECB nu juist verkrapt om de inflatie te bestrijden. En dan zijn er nog honderdduizenden Europese banen die door een trage reactie op het spel komen te staan. Nederland zou door onze open economie en intensieve handelsbetrekkingen hard worden geraakt.
Om dat te voorkomen moet Nederland het voortouw nemen in een slimme transformatie van het ESM-fonds. Wil Nederland invloed hebben op de toekomst van de eurozone, dan moet het nú met voorstellen komen.
Een goed begin is om van het intergouvernementele ESM een volwaardige EU-instelling te maken, om de besluitvorming te verbeteren. Het intergouvernementele karakter van het ESM creëert namelijk trage besluitvorming, met nationale veto’s, en voedt de perceptie dat het fonds wordt gerund door de meest havikachtige leden van de eurozone.
Het ESM zou als EU-instelling bovendien meer slagkracht krijgen, omdat het dan in geval van grote nood gebruik kan maken van EU-middelen. Een land als Italië kan dan ook daadwerkelijk geholpen worden.
Centrale achtervanger
Het ESM zou ook gebruikt kunnen worden om de bankenunie te voltooien. Nederland steunt het afmaken van de bankenunie, maar door onenigheid tussen Italië en Duitsland ontbreekt nog een afdoende bankafwikkeling en een gemeenschappelijk depositogarantiestelsel. Deze zouden goed werken met de ESM-geldpot als centrale achtervanger. De eurozone kan dan slechte banken afwikkelen zonder dat dit, zoals tien jaar geleden, overheden, gezonde banken en depositohouders in Nederland of elders aan het wankelen brengt.
Het is nu tijd om ons voor te bereiden op een volgende crisis. Minister Sigrid Kaag van Financiën wilde in het laatste Kamerdebat over de Europese begrotingsregels nog niet ingaan op de invulling van het ESM-fonds. Maar bij het gesprek over deze hervorming kan dit debat niet ontbreken. Een discussie over Europees hervormingen zonder na te denken over crisisfondsen: dat lijkt op het aanscherpen van de verkeersregels, maar auto’s nog steeds zonder airbag laten rijden.